-
1 resserrer
resserrer [rəserree]1 kleiner maken ⇒ inkrimpen, bekorten2 samentrekken ⇒ op elkaar klemmen, sluiten♦voorbeelden:3 strakker aangehaald worden ⇒ strakker aangetrokken, nauwer aangehaald worden♦voorbeelden: -
2 étrangler
-
3 rétrécir
rétrécir [reetreesier]1 krimpen ⇒ kleiner, nauwer, smaller wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vernauwen ⇒ kleiner, smaller maken, innemen2 bekrompen maken ⇒ kortzichtig, kleingeestig maken2 bekrompen worden ⇒ kortzichtig, kleingeestig worden1. v1) krimpen2. se rétrécirv -
4 rétrécissement
rétrécissement [reetreesiesmã]〈m.〉1 (het) krimpen ⇒ (het) kleiner, (het) nauwer, (het) smaller wordenm
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский